Onzeker weer en onkruidbestrijding

Bij instabiel weer is het de kunst zo goed mogelijk bij te blijven. Benut ook tijdens een vochtige periode de kansen die er zijn. Ook wanneer de toplaag grijs is kan vaak effectief onkruid worden bestreden. Eggen of schoffelen kan wanneer de banden niet plakken en de schoffelmessen of egtanden niet aanladen. Het is de kunst een schaars momentje niet te missen en ook percelen op afstand in de gaten te houden. Het effect op vochtig land is vaak groter dan je zou denken. Bovendien droogt het land na een mechanische onkruidbestrijding sneller op. Er is duidelijk een enorme kiemgolf, onkruid kiemt vaak al binnen 12 uur. Snel een bewerking herhalen is daarom effectief. Tijdens regen kunnen natuurlijk ook machines klaargezet worden, voorkom dat op momenten die droog genoeg zijn kostbare uren verloren gaan aan klaarzetten of afstelling.

Uien branden na opkomst

Ook na opkomst is het mogelijk om uien te branden. Mijns inziens is dit echter een noodmaatregel die zorgvuldig moet worden afgewogen. Ook uit onderzoek door PPO in 2001 en 2002 bleek dat branden na opkomst in zaaiui risicovol was (zie tabel). Belangrijk om te vermelden is dat deze proef gangbare zaaiuien betrof. De opbrengstderving in biologische teelt is waarschijnlijk groter.

Object

Lengte uien

Opbrengst > 40mm tov onbehandeld

% gestreken in de eerste week sept tov onbehandeld

Branden 6 juni (2001) + vingerwieder 25 juni

Ca 6 cm

80%

66%

Branden 18 juni (2001)

10-12 cm

86%

83%

Branden 6 juni (2001) + enkel schoffelen

Ca 6 cm

89%

80%

Branden 3 juni (2002) + Vingerwieden 17 juni

Ca 6 cm

78%

71%

Branden 17 juni (2002)

10-12 cm

66%

73%

Branden 3 juni (2002) + Enkel schoffelen

Ca 6 cm

88%

85%

Tabel: Effecten na opkomst branden zaaiuien (bron PPO 2001 en 2002)

Uit deze proeven kun je de volgende conclusies trekken:

  • Het opbrengstreductie van branden na opkomst (als eerste pijp ca 6 cm hoog is) is snel 15%. Bij later branden is de opbrengstderving groter;
  • Uien rijpen een stuk later af. Daarom heeft branden waarschijnlijk een negatief effect op de kwaliteit;
  • Bij na-opkomst branden ontstaat sneller schade door mechanische onkruidbestrijding. Vingerwieders (en wellicht ook wiedeg) in de rij gaven meer schade dan bij de uien die niet gebrand waren.

Advies: Brand na opkomst daarom enkel als noodmaatregel. Uitgaande van 15% opbrengstderving zou met het branden toch minimaal 75 uur wieden bespaard moeten worden. Wanneer er niet voldoende arbeidskrachten aanwezig zijn gelden uiteraard andere “wetten”. Branden in het vlagbladstadium is risicovol, dan is de kans op uitval het grootste. Toch is het waarschijnlijk beter in een vroeger stadium te branden dan in de proef. De intensiteit van branden moet nauwkeurig worden gekozen. Het is belangrijk om vooraf (middels een test) exact de gewenste brandintensiteit te bepalen.

Korstvorming

De neerslag heeft op veel percelen voor een korst gezorgd. Een korst is vaak verraderlijk. Een (op het eerste oog) onschuldige korst kan opdrogen tot een harde laag waarin schoffelmessen of een wiedeg nauwelijks meer kunnen indringen. Het is belangrijk om deze korst te bewerken voordat deze (vals) opdroogt. Schoffel of eg zodra het gaat. Soms moet dan in een korte tijd veel gebeuren. Geef dit soort werk voorrang en werk evt met smallere schoffelmessen zodat de rijsnelheid fors omhoog kan. Het bewerken van een verslempte toplaag is ook belangrijk voor meer uitwisseling van lucht met de bodem. Wanneer er kiemplanten onder de korst zitten is het vrijwel altijd beter om de korst te breken bij twijfel.

Droging zware klei

Op sommige percelen – veelal zwaardere klei – gaat de droging dieper in de bouwvoor moeizaam. Hier moeten soms nog aardappels gepoot worden of ruggen getrokken worden. Zeker op bepaalde NKG percelen is dit aan de orde. Het is een bekend nadeel van NKG wat in sommige jaren parten speelt. Het is belangrijk om geduld te bewaren. Na de regenperiode kan de droging van de toplaag worden versneld door te wiedeggen. Wanneer de toplaag wat droger is kan dieper worden gewerkt. Er zijn dit voorjaar goede ervaringen opgedaan met een voorbewerking met schijveneg, kopeg of cultivator. Op de diepte nodig voor de rijenfrees of voor het poten. Zorg dat na de diepere bewerking de volgende bewerking plaats vindt voordat evt kluiten (vals) opdrogen.

Foto: voorbewerking vóór poten

Planten bewaren

Vaak is het te nat om te planten en zijn de planten al geleverd. Koolplanten kunnen ongeveer 2 weken in het donker worden bewaard. Liever niet veel kouder dan 4 graden. Knolselderij kunnen ongeveer 1 week worden bewaard met een beetje licht en niet kouder dan 12 graden. Maar de voorkeur heeft zeker uitzetten. Door de planten uit te zetten blijven ze vitaler en ze kunnen tevens afharden. Het is een tijdrovend klusje maar wel de beste manier om een dergelijke periode goed door te komen. Zoek een geschikt plek uit de felle zon en wind om de bakken uit te zetten. Liefst beschut tegen felle buien en hagel. Er mag in geen geval water onder de bakken blijven staan. De bakken kunnen eventueel dakpansgewijs of op planken worden uitgezet. En let ook op belagers als slakken en vogels. De vochtvoorziening moet vaak worden beoordeeld. Om valse meeldauw te voorkomen is het beter om in de ochtend water geven. Planten worden vitaler als wordt bemest. Zeker net voor het planten is dat zinvol.

Peen en pastinaak

De ruggen zijn vrijwel overal flink vochtig. Ook is er een enorme kiemgolf. Brand ruggen op tijd, zorg dat onkruid niet veel verder komt dan echt blad. In het geval van bijvoorbeeld kamille, straatgras en hanepoot is het beter nog eerder te branden. Door de regen heeft ook oud onkruid of delen van de voorvrucht of groenbemester het vaak overleefd. Ga niet te snel over tot het opnieuw opbouwen van de rug. Ben zuinig op een goed zaaibed en bovendien kan een te fijne structuur in de rug leiden tot kwaliteitsproblemen. 10 uur extra wieden staat niet in verhouding tot een slecht zaaibed. In geval van een flinke korst bovenop de rug: breek deze zodra het gaat, ook vóór zaai! Als een heftige korst moet worden weggeschoven gaat dit ten koste van het zaaibed en de rughoogte.

Het is prima te zaaien op of net na de piek van de eerste vlucht wortelvlieg (de eerste vlucht begint meestal begin mei en de piek is meestal zo rond 25 mei). Beter pas zaaien als de kansen op zware buien zijn geweken. Er is niets mis met zaaien begin juni: de kwaliteitsproblemen in peen vorig jaar hadden vaak zeker te maken met overrijpheid. De eerste vlucht kent meestal een sterke piek en zwakt daarna snel af. De belangrijkste risicofactoren voor wortelvliegschade zijn:

  • Percelen schermbloemigen in 2020 binnen een straal van 1 km van het perceel dit jaar;
  • Percelen schermbloemigen binnen een straal van 1 km dit jaar die dit voorjaar al geplant of gezaaid zijn;
  • Veel schermbloemigen in de regio of veel wortelvliegschade in de regio. Fluitekruid is overigens een slechte waardplant voor wortelvlieg en is daardoor geen risicofactor van betekenis;
  • Tarragrond van schermbloemigen in de buurt.